Onafhankelijke Derivatencommissie
05/07/2016

Persbericht presentatie Herstelkader

Derivatencommissie presenteert herstelkader
Amsterdam, 5 juli 2016 – Vanochtend heeft de onafhankelijke derivatencommissie het herstelkader aangeboden aan Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem. Dat herstelkader bepaalt hoe deelnemende banken beoordelingen moeten uitvoeren en welke eventuele herstelacties moeten worden uitgevoerd om mkb’ers die rentederivatencontracten hebben afgesloten te compenseren.

Werkwijze derivatencommissie
Minister Dijsselbloem heeft op advies van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) drie deskundigen aangesteld om een uniform herstelkader op te stellen en zo mogelijk overeen te komen met de banken. Deze deskundigen (Ben Knüppe, Theo Kocken en Rutger Schimmelpenninck) vormen de onafhankelijke derivatencommissie. Bij de totstandkoming van het herstelkader heeft intensief overleg plaatsgevonden met de belanghebbenden, waaronder mkb’ers, hun belangenbehartigers en de banken. Aan ieders inbreng heeft de derivatencommissie veel belang gehecht.

Reacties van banken en belangenbehartigers
ABN AMRO, ING, SNS en Van Lanschot hebben aangegeven deel te nemen aan het herstelkader. Rabobank en Deutsche Bank beraden zich nog. Afstemming met de grootste belangenbehartigers leert dat het herstelkader voor het gros van de mkb-klanten naar verwachting een oplossing zal bieden.

Achtergrond bij het herstelkader
Rentederivaten zijn in potentie adequate producten voor mkb’ers. De volgende omstandigheden kunnen de keuzes van mkb’ers hebben beïnvloed bij de aankoop van rentederivaten. Rentederivaten waren voor mkb’ers relatief complexe en nieuwe producten die werden geïntroduceerd aan de hand van onbekende terminologie en in combinatie met bestaande producten moesten worden begrepen. Mkb’ers percipieerden de bank bij de aanschaf van een rentederivaat veelal als kennisautoriteit. Daarnaast waren mkb’ers niet zelden afhankelijk van de bank voor de financiering van de onderneming. Vanwege deze omstandigheden was evenwichtige en duidelijke informatie tijdens het verkoopproces vereist. In veel gevallen was deze informatievoorziening ontoereikend, onder meer als het gaat om potentiële nadelige gevolgen van een rentederivaat en de relatie tot opslagverhogingen.

Inhoud van het herstelkader
Het herstelkader richt zich met name op de kleine tot middelgrote mkb’er en de daarbij behorende omvang van de leningen en rentederivaten. Het herstel voorziet in het doorlopen van de volgende stappen:

Stap 1: Voor zover zeer complexe (‘exotische’) derivaten niet geschikt zijn voor de mkb’er worden deze gecompenseerd.

Stap 2: De deelnemende banken compenseren mkb’ers voor zover rentederivaten niet aansluiten bij de onderliggende leningen.

Stap 3: De deelnemende banken bieden klanten een coulancevergoeding aan. Deze vergoeding bedraagt ongeveer 20% van de rente die de klant per saldo onder een renteswap aan de bank heeft betaald, en naar verwachting nog zal betalen, met een maximum van EUR 100.000. De coulancevergoeding is aangewezen omdat het moeilijk is om na te gaan of in individuele gevallen een mkb’er ontoereikend is voorgelicht en zo ja of en hoeveel schade dan is ontstaan, mede gezien het aantal rentederivatendossiers en het belang van tijdige afwikkeling. Bij grotere bedrijven, die leningen en rentederivaten van meerdere miljoenen euro hebben, mag eerder verwacht worden dat zij zich adequaat laten voorlichten; dit rechtvaardigt een maximering van de coulancevergoeding.

Stap 4: Onverwachte verhogingen van renteopslagen aan klanten met een financiering in combinatie met een renteswap worden volledig vergoed.

Uitvoering van herstelkader
De deelnemende banken zullen op zo kort mogelijke termijn de dossiers van hun mkb-klanten met rentederivaten aan de hand van het herstelkader beoordelen, onder toezicht van de AFM. Het herstelkader bepaalt – conform de wens van de Minister – dat de dossiers van kwetsbare mkb’ers eerst worden beoordeeld. De commissie blijft betrokken, zo kan een mkb-klant in een aantal gevallen de commissie vragen een bindend advies uit te brengen. Ook blijft de commissie betrokken in een pilot fase, waarin de deelnemende banken hun herstelproces inrichten.


← terug naar publicaties